bloesem in English

bloesem [blusəm] blossom

Sentence patterns related to "bloesem"

1. de bloesem van de Libanon verwelkt.

2. 2 Hij komt op als een bloesem en verwelkt. *+

3. en de verwelkende bloesem van zijn schitterende sieraad,

4. Grijs haar wordt met de bloesem van „de amandelboom” vergeleken.

5. In Japan is de kersrode bloesem in aankomst. Het begin van de lente.

6. De bij is afhankelijk van de bloesem voor de nectar die ze als voeding nodig heeft.

7. Hoe vaak moet ik nog zeggen dat je de bloesem niet zo erin moet rammen.

8. Ik zal het onthouden, net als deze bloesem zijn we allemaal aan het sterven.

9. De boom lijkt te ontwaken in een kleed van zachtroze of witte bloesem. — Prediker 12:5.

10. Bovendien leeft de rijke — net als iedereen — ’korte tijd, als een bloesem’ (Job 14:1, 2).

11. „Het groene gras is verdord, de bloesem is verwelkt; maar wat het woord van onze God betreft, het zal tot onbepaalde tijd blijven.” — Jesaja 40:8.

12. Als een bloesem is hij te voorschijn gekomen en wordt hij afgesneden, en hij vliedt heen als de schaduw en blijft niet bestaan.” — Job 14:1, 2.

13. In andere woorden, de eerste paar zinnen hier, ervan uitgaande dat dit de sequentie is van een druivenplant: maken een wortel, een tak, creëren bloesem.

14. Eeuwen geleden schreef de profeet Jesaja onder inspiratie: „Het groene gras is verdord, de bloesem is verwelkt; maar wat het woord van onze God betreft, het zal tot onbepaalde tijd blijven” (Jesaja 40:8).

15. Meer dan 2700 jaar geleden inspireerde Jehovah God de profeet Jesaja ertoe het volgende op te tekenen: „Alle vlees is groen gras, en al zijn liefderijke goedheid is als de bloesem van het veld.

16. Het zong van het stille kerkhof, waar witte rozen groeien... Waar de bloesem de lucht zoet maakt... en waar het gras altijd groen is, nat van de... tranen van degenen, die nog in leven zijn.