atletiek in English
atletiek [ɑtlətik] athletics athletics
Sentence patterns related to "atletiek"
1. Hij deed aan American football, honkbal en atletiek op de middelbare school.
2. Hij had meer moeite met de hoeveelheid tijd die ik aan American football, basketbal, honkbal en atletiek besteedde.
3. 3 Een naslagwerk zegt over atletiek in die tijd dat „Griekse sporters tijdens trainingen en wedstrijden naakt waren”* (Backgrounds of Early Christianity).
4. Hij was dol op sporten als skiën, gymnastiek, volleybal, atletiek, boksen, worstelen, tennis, dit ondanks het feit dat hij twee vingers had verloren toen hij en enkele van zijn vrienden een opslagplaats van het Rode Leger waren binnengeslopen, enkele granaten hadden gestolen en deze probeerden te ontleden, met dramatische gevolgen.