assisteren in English

assisteren [ɑsisterən] abet, aid, assist, help

Sentence patterns related to "assisteren"

Below are sample sentences containing the word "assisteren" from the Dutch - English Dictionary. We can refer to these sentence patterns for sentences in case of finding sample sentences with the word "assisteren", or refer to the context using the word "assisteren" in the Dutch - English Dictionary.

1. Hoe assisteren bijkantoorcomités het Besturende Lichaam?

2. we zijn hier om u te assisteren met het afleggen.

3. Een ring heeft twaalf hogeraadsleden die bij het werk van de Heer in de ring assisteren.

4. Deze leden van de „grote schare”, die het overblijfsel assisteren, worden „aanbevelingsbrieven” (Openbaring 7:9; 2 Korinthiërs 3:1-3).

5. Hij legt uit dat buitensporig veel tv-kijken waardevolle tijd opslokt die anders besteed zou kunnen worden aan persoonlijke studie, in de dienst gaan of assisteren bij behoeften in de gemeente.

6. In De Wachttoren van 15 april 1992 werd bekendgemaakt dat geselecteerde broeders, in hoofdzaak afkomstig uit de klasse van de „andere schapen” — overeenkomend met de Nethinim in Ezra’s dagen — de toewijzing hadden ontvangen de comités van het Besturende Lichaam te assisteren. — Johannes 10:16; Ezra 2:58.