ark in English

ark [ɑrk] ark

Sentence patterns related to "ark"

1. ark beer hond

2. Ark van het verbond

3. Waar is de ark?

4. De ark van de getuigenis, die ook de ark van Jehova en de ark van het verbond wordt genoemd, was een langwerpige houten kist, bekleed met goud.

5. Ik weet waar de Ark is, Marion.

6. Er zijn meerdere stuwraketten op de Ark.

7. Levieten dragen ark naar Jeruzalem (1-29)

8. Filistijnen geven Israël ark terug (1-21)

9. Ik denk dat ik een ark nodig heb.

10. De Ark Reactor was alleen maar een publiciteitsstunt.

11. Wat was belangrijker dan de Ark te hebben?

12. Toen liet Noach een raaf uit de ark.

13. Vlak bij Ark City woonde ook'n Duitse boer.

14. De Ark werd in verband gebracht met Jehovah’s tegenwoordigheid.

15. De Ark bevat schatten die je stoutste dromen overtreffen.

16. * Zie ook Ark; Noach, aartsvader uit de Bijbel; Regenboog

17. Op Gods aanwijzing ging Noach de voltooide ark binnen.

18. Wat betekende de ark van het verbond voor Israël?

19. Ze moeten gezien hebben dat de dieren de ark ingingen.

20. Petrus sprak over het bouwen van de ark door Noach.

21. De Ark moet een eenheid zijn nu meer dan ooit.

22. Deze stenen werden in de ark van het verbond bewaard.

23. Vergelijkbaar hiermee zegt de bijbel dat Noach een ark bouwde.

24. Maar er zal een nieuwe ark op dat vuur rijden!

25. Ze bouwden de ark precies zoals Jehovah ze had verteld.

26. De ark werd door het water opgetild en bleef erop drijven.

27. Jehovah zei tegen Noach dat hij een grote ark moest bouwen.

28. Noach nam zeven „reine” dieren, zoals schapen, mee de ark in

29. Noachs ark was eenvoudig een rechthoekig, op een kist gelijkend vaartuig.

30. * Zie ook Ark; Gabriël; Regenboog; Watervloed in de dagen van Noach

31. God zei Noach ook dat hij de ark waterdicht moest maken.

32. 6 De ark+ van Jehovah was zeven maanden lang in Filistijns gebied.

33. De ark, de beesten en al je vrouwen zijn nu van mij.

34. Nu zei God dat Noach de dieren in de ark moest brengen.

35. + ‘Ze zullen niet meer zeggen: “De ark van het verbond van Jehovah!”

36. 18 Saul zei tegen Ahi̱a:+ ‘Breng de ark van de ware God hiernaartoe!’

37. Ruimschoots op tijd zei God tot Noach wanneer hij de ark moest binnengaan.

38. Hij wil ook een tempel bouwen om de ark daarin te zetten.

39. Deze wolk hing boven de heilige Ark tussen de twee gouden cherubs.

40. De ark van het verbond, die Jehovah’s aanwezigheid vertegenwoordigde, stond ooit in Silo

41. Jezus Christus zei eenvoudig dat „Noach de ark binnenging en de vloed kwam”

42. * Zie ook Ark van het verbond; Heilige der heiligen; Tempel, huis des Heren

43. De enige reden dat de Ark ontstond, is omdat het 13de station ontplofte.

44. Ik zag zelfs dat de Ark des Verbonds uit de tempel is gestolen.

45. Noach heeft zo’n vijftig jaar aan „een ark gebouwd tot redding van zijn huisgezin”.

46. + Daarom stak hij zijn hand uit en haalde de duif weer in de ark.

47. Uiteindelijk kwamen ze erachter dat de ark van Jehovah in het kamp was gekomen.

48. De ark van het verbond en een aantal heilige voorwerpen moesten daar bewaard worden.

49. Daar sprenkelde hij het bloed van de slachtoffers vóór de ark van het verbond.

50. Noach en zijn zonen moesten hun huis achterlaten toen zij in de ark gingen.