appendix in English
appendix [ɑpɛndiks] addition, adjunct appendix
Sentence patterns related to "appendix"
1. Haar appendix?
2. 4 Appendix: De appendix bevat veertien onderwerpen die een aanvulling zijn op de hoofdtekst.
3. Zie de New World Translation Reference Bible, voetnoot; ook Appendix 4B.
4. Masturbatie wordt besproken in de appendix ‘Overwin de gewoonte om te masturberen’.
5. Opstaande rand is eigenlijk nodig, want dat is de opening naar het appendix.
6. 12 Het Leert de bijbel- boek heeft een appendix waarin veertien onderwerpen worden behandeld.
7. In de appendix van deze vertaling staat een hele opsomming van teksten waarin deze woorden voorkomen.
8. Een van zijn aanhangers beweerde dat het lichaam tientallen „rudimentaire organen” bevatte, zoals de appendix en de thymus.
9. Maak gebruik van de Appendix van de Nieuwewereldvertaling, als die beschikbaar is in een taal die je kent.
10. Zie voor andere voorbeelden van de goddelijke naam in oude Griekse vertalingen de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen, appendix 1C.
11. Hij was ook goed thuis in archeologie, geneeskunde, natuurwetenschappen en theologie, studies die hem bij het samenstellen van de appendix goed van pas kwamen.
12. Appendix A1 van de Engelse herziene versie legt uit dat een goede Bijbelvertaling ‘de juiste betekenis van een woord of zinsnede zal overbrengen als een letterlijke vertaling de betekenis zou verdraaien of verhullen’.