agressor in English

agressor [ɑɤ°rɛsɔr] aggressor, attacker, assailant aggressor, attacker, assailant

Sentence patterns related to "agressor"

Below are sample sentences containing the word "agressor" from the Dutch - English Dictionary. We can refer to these sentence patterns for sentences in case of finding sample sentences with the word "agressor", or refer to the context using the word "agressor" in the Dutch - English Dictionary.

1. Vers 9 spreekt over een agressor, een kleine horen.

2. Uit vers 10-12 blijkt dat deze agressor het heiligdom zal aanvallen.

3. En uw regering wil vast niet als agressor de onderhandelingen in gaan.

4. Niemand zal nog hoeven te vluchten voor een agressor of een onderdrukker. — Psalm 46:9; Daniël 2:44; Handelingen 24:15.

5. Destijds hekelden de Getuigen paus Pius XII voor zijn concordaten met de nazi-leider Hitler (1933) en de fascist Franco (1941), alsook voor de uitwisseling van diplomatieke vertegenwoordigers met de agressor Japan in maart 1942, slechts enkele maanden na de beruchte aanval op Pearl Harbor.