adjunct in English
adjunct [ɑtjɵŋkt] assistant
Sentence patterns related to "adjunct"
1. Adjunct professor.
2. De adjunct directeur.
3. Dus heeft de adjunct-hoofdredacteur...
4. Adjunct-staatssecretaris van handel voor internationale handel.
5. Mr en Mrs Murphy, met adjunct-hoofd Eugene Menard...
6. Onze adjunct-directeur Clark is beter in staat om dat te beantwoorden.
7. Laat je me echt adjunct-directeur Coopers hoofd... op die muur uiteen doen spatten?
8. Van 2007 tot 2009 was Karlov werkzaam als adjunct-directeur van de consulaire afdeling van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken.
9. Maar Tosjio, adjunct-hoofd van de Afdeling Financiën van een plaatselijk regeringsbureau, weigerde vanwege gewetensbezwaren om enige bemoeienis te hebben met de herverkiezingscampagne van de burgemeester.
10. „De gevaarlijkste tijd voor een zwangere vrouw is de cruciale periode rond de bevalling”, zegt Joy Phumaphi, voormalig adjunct-directeur-generaal gezondheid en gezin van de WHO.
11. Grigori Medvedev, in de jaren zeventig adjunct-hoofdingenieur in de centrale in Tsjernobyl, legt uit dat de „gigantische hoeveelheid langdurig radioactief materiaal” die in de atmosfeer werd geslingerd, „wat de gevolgen op lange termijn betreft, vergelijkbaar is met tien Hiroshima-bommen”.