accu in English

accu [ɑky] accumulator, battery, storagebattery

Sentence patterns related to "accu"

1. Kom op, achterlijke accu.

2. Murdock, we hebben'n accu nodig.

3. De accu is leeg.

4. Elektrische kabel, accu.

5. Accu, een emmer water.

6. Ze werken nog op de accu!

7. De accu op zich is niet genoeg.

8. Het is alleen een slechte accu.

9. Als het een accu had, moest je die eerst opladen.

10. Schuldgevoel is zoals de accu in een benzineauto.

11. Zo laadt u de accu weer op en hebt u meer energie voor uw huwelijk.

12. Leerstellingen zijn even belangrijk voor de kerk als een accu voor een mobiele telefoon.

13. Hier hebben we veel ruimtevaarttechnologie toegepast, om ondanks een grote accu, een lichtere auto te creëren.

14. Als de accu bijna leeg is, krijgt u rechtsonder in het scherm een melding te zien.

15. De accu kan de auto verlichten, de motor starten en de koplampen aansteken, maar geeft geen brandstof voor een lange rit.

16. CA: Die accu's zijn ongelooflijk zwaar. Toch denk je dat een spectaculaire rendementswinst mogelijk is, als je een lichte auto van een zware accu voorziet?

17. Die accu's zijn ongelooflijk zwaar. Toch denk je dat een spectaculaire rendementswinst mogelijk is, als je een lichte auto van een zware accu voorziet?

18. Als u uw Chromebook gebruikt, kunt u ook op het accupictogram rechtsonder in het scherm klikken om te zien hoeveel vermogen er nog is en hoeveel tijd het kost om de accu volledig op te laden als uw Chromebook is aangesloten op een stopcontact.