aan wal gaan in English
aan wal gaan [anwɑlxan] bewashedashore
Sentence patterns related to "aan wal gaan"
1. Als onze boot aanlegt, gaan we enthousiast aan wal om dat goede nieuws te gaan vertellen.
2. Laat ze aan wal komen en vermoord ze dan.
3. Wal wilde uw zoon worden?
4. Redding stelt hij tot muren en wal.
5. wal van de dochter van Sion,+
6. Ze hebben hun wapens niet van Wal-Mart.
7. Man: Waarom kunnen we geen betonnen wal krijgen?
8. Ik kom maar twee keer per dag aan wal, als het vloed wordt.
9. Omstreeks het jaar 50 G.T. zette Paulus voor het eerst voet aan wal in Europa en begon in Filippi te prediken.
10. We gaan er allebei aan.
11. Daar gaan ze onder gebukt, tot ze er aan onderdoor gaan.
12. Gaan jullie achter onze aanvallers aan?
13. Ze gaan niet dood aan onderkoeling.
14. Onze zaken gaan de elfen niets aan.
15. We gaan de oorlog verklaren aan armoede.
16. Aan de slag gaan met Google Ads
17. Ja, we gaan er flink tegen aan.
18. Gewone mensen gaan er niet aan onderdoor.
19. Nee, we kunnen van de kinderen nauwelijks verwachten dat ze veilig aan wal komen als de ouders niet weten waar ze hun eigen schip moeten verankeren.
20. Als ik wegga dan gaan jullie er aan.
21. Laat de maagd weer aan ' t werk gaan
22. Hoe gaan zij gevolg geven aan deze ingeving?
23. We gaan zo veel geld verdienen aan jullie.
24. Laten we eens aan de Westkust gaan kijken.
25. We gaan nergens heen met onze enkels aan elkaar.