Ammon in English

Ammon [ɑmɔn] Ammo

Sentence patterns related to "Ammon"

1. * Waarom roemde Ammon?

2. Hoe toonde Ammon liefde voor Lamoni?

3. Derhalve werd Ammon een dienstknecht van koning Lamoni.

4. 14 Moab en Ammon waren Israëls erfvijanden.

5. Ammon en zijn broeders onderwijzen twee Lamanitische koningen

6. Hoe stelde Ammon het begrip van koning Lamoni vast?

7. * Welke dingen kon Ammon doen die buiten zijn natuurlijke vermogens lagen?

8. Schrijf Ammon in het midden van het volgende diagram.

9. Wat is er met de steden van Filistea, Moab en Ammon gebeurd?

10. De komst van Ammon gaf Limhi en zijn volk hoop.

11. De koning van Ammon luistert niet naar de duidelijke boodschap van Jefta.

12. Hij begon zelfs te geloven dat Ammon de Grote Geest was.

13. En Ammon weigerde het te doen, omdat hij zich een onwaardig dienstknecht achtte.

14. Ammon en Aäron gebruikten hetzelfde plan van aanpak om dezelfde beginselen te onderwijzen.

15. Hij vertelt hun dat de Israëlieten Ammon, Moab of Edom niet hebben lastiggevallen toen ze Egypte verlieten. Ook was het omstreden land in de tijd van Israëls uittocht niet van Ammon.

16. Ammon vreesde zijn leven toen een groep Lamanieten de kudde van de koning verstrooide.

17. Het volk van Ammon was op een cruciaal punt in hun geestelijk leven beland.

18. Bij het onderwijzen bouwde Ammon voort op geloofsovertuigingen die hij en Lamoni gemeen hadden.

19. Ammon en vijftien anderen zoeken naar de nakomelingen van het volk van Zeniff in het land Nephi.

20. De soortaanduiding eert geoloog Ludwig von Ammon, uit wiens collectie Döderlein het fossiel in 1922 verworven had.

21. In die periode bekeerden vele Lamanieten zich en sloten zich bij het volk van Ammon aan.

22. Sommigen beweerden dat Ammon de Grote Geest was, en anderen zeiden dat hij een monster was.

23. 14 Nu gebood de vader van Lamoni hem om Ammon met het zwaard te doden.

24. In Alma 20 bevinden Ammon en Lamoni zich in een situatie waarin ze boos hadden kunnen reageren.

25. Ammon weerstond de Lamanieten met grote kracht en sloeg de armen af die tegen hem werden opgeheven.

26. Gedurende de moeilijkste periode van de oorlog leidde Helaman een leger jongemannen van het volk van Ammon.

27. Zij geloofde niet dat Lamoni dood was en ze wilde dat Ammon naar hem toe ging.

28. Ammon hoort van de vierentwintig gouden platen en vertelt Limhi over een ziener die de graveersels ervan kan vertalen

29. Vraag de klas om mee te lezen en te letten op de specifieke waarheden waarin Ammon Lamoni onderwees.

30. Lees Alma 27:27–30 en zoek op waar het volk van Ammon bekend om kwam te staan.

31. In Alma 26 beschrijft Ammon zichzelf en zijn broeders als werktuigen in Gods handen om een groot werk te doen.

32. Het volk van Ammon gaf hun een stuk land en de Nephieten stuurden een leger ter bescherming.

33. 22 En de koning vroeg Ammon of het zijn verlangen was te wonen onder de Lamanieten, ofwel onder zijn volk.

34. Ammon beraadslaagde zich met de nieuwe koning, Lamoni en anderen om te bepalen hoe zij zich tegen de Lamanieten konden verdedigen.

35. Hij gaf uiting aan een verlangen om te leren over de woorden die hij van zijn zoon en Ammon had gehoord.

36. 11 Koning Na̱has van Ammon+ trok met zijn leger op en ze sloegen hun kamp op bij Ja̱bes+ in Gilead.

37. De zoons uit dit volk van Ammon vormden het leger van Helaman die de strijd aangingen met de onbekeerlijke Lamanieten. (Zie Alma 56:3–6.)

38. 8 En het geschiedde terwijl Ammon en Lamoni erheen reisden, dat zij de vader van Lamoni tegenkwamen, die koning was aover het gehele land.

39. 35 En nu, nadat ik dit heb verteld, keer ik terug naar het verslag van Ammon en Aäron, Omner en Himni, en hun broeders.

40. 27 Nu geschiedde het dat velen van de gevangen Lamanieten het verlangen hadden zich bij het avolk van Ammon te voegen en een vrij volk te worden.

41. Vat Alma 17:26–27 kort samen met de uitleg dat een groep Lamanieten de kudde van de koning verstrooide terwijl Ammon over die kudde waakte.

42. Vertel de cursisten dat na een tijd van oorlog tegen de Lamanieten, het volk van Ammon (de Anti-Nephi-Lehieten) en de Nephieten een periode van vrede tegemoet traden.

43. 29 En toen Ammon hen zag, was hij buitengewoon bedroefd, want zie, zij waren naakt, en hun huid was danig doorgeschuurd doordat zij gebonden waren geweest met sterke touwen.

44. Het verslag luidt: „Jehovah [stelde] mannen in hinderlaag tegen de zonen van Ammon, Moab en het bergland Seïr die Juda binnentrokken, en zij gingen toen elkaar te lijf.

45. In een van de indrukwekkendste en leerzaamste verhalen uit het Boek van Mormon legde het volk van Ammon een eed af dat zij nooit meer wapens op zouden nemen om bloed te vergieten.

46. De goddeloze Zoramieten en de Lamanieten waren vertoornd dat het volk van Ammon de bekeerde Zoramieten had opgenomen. Zij begonnen toebereidselen voor een oorlog tegen de Nephieten te maken (zie Alma 35:8–11).

47. Jehovah had voorzegd: „Moab zelf zal net als Sodom worden, en de zonen van Ammon als Gomorra, een domein van netels, en een zoutput, en een verlaten woestenij, ja, tot onbepaalde tijd” (Zefanja 2:9).

48. 10 En Ammon zei tot haar: Gezegend bent u wegens uw buitengewoon grote geloof; ik zeg u, vrouw, zulk een groot ageloof heeft zich onder al het volk van de Nephieten niet voorgedaan.

49. 12 De profetie vervolgt: „Ik heb de smaad van Moab en de beschimpende woorden van de zonen van Ammon gehoord, waarmee zij mijn volk hebben gesmaad en een groot air tegen hun gebied bleven aannemen” (Zefanja 2:8).

50. 29 Toen nu de dienstknechten van de koning zagen dat een leger hen achtervolgde, werden zij wederom bang en vluchtten de wildernis in, en kwamen in het land Zarahemla en sloten zich aan bij het avolk van Ammon.