onderling in French

onderling [ɔndərliŋ] réciproque

Sentence patterns related to "onderling"

1. Soms kunnen schapen zelfs onderling ruzie krijgen.

2. Tussen de toestellen onderling kan je gratis bellen.

3. Er worden wedstrijden gehouden tussen de dorpen onderling.

4. Dit ", schreef hij, " is de onderling samenhangende structuur van de werkelijkheid. "

5. Er is wel een kloof onderling tussen de bewoners.

6. We kunnen het kwaad bovengronds niet bestrijden zolang we onderling verdeeld zijn.

7. Volgens hen groeten ook de goden onderling elkaar met dit gebaar.

8. Terwijl regeringen onderling kibbelden was het virus aan het winnen.

9. 2 Jehovah heeft de mensen zo geschapen dat ze onderling afhankelijk zijn.

10. (Bekostigde hogescholen en universiteiten hadden daarvoor onderling al een stelsel met visitaties.)

11. De grootte en het verschil in leeftijd bepalen de taakverdeling tussen de werksters onderling.

12. We creëren niet genoeg fatsoenlijke productiebanen voor onze jongeren, en handel onderling is relatief gering.

13. Onthoudt het elkaar niet, behalve met onderling goedvinden voor een bestemde tijd.” — 1 Korinthiërs 7:3-5.

14. De manier om de silo's af te breken, is om sociale netwerksites onderling te laten samenwerken.

15. Welke twee onderling samenhangende kwesties komen in het universele drama dat zich ontvouwt, aan de orde?

16. Maar sommige wetenschappers denken dat er alleen onderling mee gevochten werd, om te bepalen wie het sterkst was.

17. Vervolgens gaf Paulus dit duidelijke advies: „Onthoudt het elkaar niet, behalve met onderling goedvinden voor een bestemde tijd.”

18. 22 En zij waren buitengewoon hardwerkend, en zij kochten en verkochten en handelden onderling om gewin te verkrijgen.

19. En hoe kon oude bouwers op Cuzco, zo dicht bij elkaar bevestigd stenen, dat zelfs een scheermesje past niet onderling

20. In deze tijd vormen zo’n 3000 talen een barrière voor onderling begrip en honderden valse religies brengen de mensheid in verwarring.

21. De hoofdstukken 1–12 omvatten het relaas van de verovering van Kanaän. In de hoofdstukken 13–24 staat beschreven hoe de stammen van Israël het land onderling verdeelden.

22. Ik hoop dat het volk van de Heer onderling vrede mag hebben in moeilijke tijden, aan welke overheid of partij zij ook trouw zijn.

23. EEN van de opvallende kenmerken van de christelijke gemeente in de eerste eeuw was eenheid, ondanks de verschillen die er tussen haar leden onderling bestonden.

24. Deze methode van het overslaan van letters volgens een bepaalde sequentie of onderling gelijke afstand in een poging verborgen boodschappen te ontdekken, is de basis voor de moderne opvatting omtrent de bijbelcode.

25. Kan hij op voet van vrede staan met een in religieus opzicht verdeelde wereld, die gebeden om vrede en veiligheid opzendt waarin de meningen worden vertolkt van de onderling strijdige religieuze sekten en denominaties?

26. Zij zijn juist degenen die tonen dat de inhoud van de wet in hun hart staat geschreven, terwijl hun geweten met hen getuigenis aflegt en hun eigen gedachten onderling hen beschuldigen of zelfs verontschuldigen.”

27. Daarmee „tonen [zij] dat de inhoud van de wet in hun hart staat geschreven, terwijl hun geweten met hen getuigenis aflegt en hun eigen gedachten onderling hen beschuldigen of zelfs verontschuldigen” (Romeinen 2:14, 15).

28. Zij zijn juist degenen die tonen dat de inhoud van de wet in hun hart staat geschreven, terwijl hun geweten met hen getuigenis aflegt en hun eigen gedachten onderling hen beschuldigen of zelfs verontschuldigen.” — Romeinen 2:14, 15.

29. Onthoudt het elkaar niet, behalve met onderling goedvinden voor een bestemde tijd om tijd aan gebed te wijden en weer samen te komen, opdat Satan u niet blijft verzoeken vanwege uw gebrek aan zelfbeheersing” (Romeinen 8:5; 1 Korinthiërs 7:3, 5).

30. Maar beiden kunnen de liefdevolle raad van Paulus aan gehuwde christenen in gedachte houden: „Onthoudt het elkaar niet, behalve met onderling goedvinden voor een bestemde tijd om tijd aan gebed te wijden en weer samen te komen, opdat Satan u niet blijft verzoeken vanwege uw gebrek aan zelfbeheersing.” — 1 Korinthiërs 7:3, 5.