omgaan in French

omgaan [ɔmɤ°an] circule

Sentence patterns related to "omgaan"

1. Omgaan met driftbuien

2. Omgaan met tegenslag

3. Omgaan met onzekerheid 11

4. Omgaan met een chronische ziekte

5. ● LEER GOED MET TIJD OMGAAN.

6. Ik kan met een microscoop omgaan.

7. Iemand kan niet met drank omgaan.

8. 128 15 Hoe moet ik met groepsdruk omgaan?

9. Adviezen voor het gezinsleven — Goed met geld omgaan

10. Zo zou de Heiland met mensen omgaan.’

11. Ze zal discreet met de apen omgaan.

12. Hoe kan ik met kritiek leren omgaan?

13. Ik kan omgaan met een paar doorns.

14. Transgender zijn, betekent dagelijks omgaan met misvattingen.

15. Uitdaging 3: omgaan met een ongelijke behandeling

16. (Bijvoorbeeld: Kun je goed met mensen omgaan?

17. Zingen, spelletjes doen, met vrienden omgaan, leuke plaatsen bezoeken.

18. Niemand van ons wil omgaan met haar Schuldgevoel.

19. Hoe kun je met je seksuele verlangens omgaan?

20. De eerste is goed met anderen kunnen omgaan.

21. Waar we mee omgaan, worden we mee besmet.

22. Hoe moet je bijvoorbeeld met zijn driftbuien omgaan?

23. Hoe kun je met zo’n bittere teleurstelling omgaan?

24. Alle Mongoolse vrouwen kunnen met paard en boog omgaan.

25. Dat is de manier waarop we omgaan met energie.

26. Filmpje waarin jongeren vertellen hoe ze met geld omgaan

27. Wie wil er nou omgaan met een huis vol techneuten?

28. We willen niet eens met ongelovige mannen of vrouwen omgaan.”

29. Ik kreeg een kantoorbaan waarbij ik met bedrijfsgeld moest omgaan.

30. Hoe zal de elite hiermee omgaan - de zogenaamde politieke elite?

31. Luister, ik wil netjes met je blijven omgaan, omwille van de kinderen.

32. „Met correctie leren omgaan is een belangrijk onderdeel van het volwassen worden.

33. Ze kunnen omgaan met een orkaan die komt en gaat.

34. Hoe moeten we omgaan met onvriendelijke reacties in de velddienst?

35. Misschien weet je niet hoe je moet omgaan met zo eentje.

36. Misverstand heeft geleid tot vele verwrongen en foute inzichten over hoe we moeten omgaan met andere levensvormen op aarde, en omgaan met elkaar in termen van ras en geslacht.

37. We kunnen dus absoluut niet weten hoe het hiermee zal omgaan.

38. Maar hoe moeten volwassenen met een tienermoeder en haar kind omgaan?

39. Onze batterij kan omgaan met de zeer hoge temperatuurstijgingen van stroompieken.

40. „Zo moet je met Jehovah’s Getuigen omgaan”, zei een van de verkopers spottend.

41. Weet je zeker dat je theoretisch wilt omgaan met deze rotzooi?

42. Dat komt omdat mensen niet op deze manier omgaan met kansberekening.

43. Hun geest kon niet omgaan met de schok van deze nieuwe realiteit.

44. Constant omgaan met vervelende gokkers zoals ik put je vast wel uit.

45. Eén van de manieren waarop we daarmee omgaan is het verdoven van onze kwetsbaarheid.

46. Dit betekent dat als we met slechte mensen omgaan, we zelf slecht kunnen worden.

47. Ik zie zo'n grote vent als jij wel met een harpoen omgaan.

48. De „adviesindustrie” is nu een bedrijfstak geworden waarin jaarlijks miljarden dollars omgaan.

49. Pornografie is een industrie waarin miljarden dollars omgaan. — Romeinen 1:26, 27.

50. Met conflicten kunnen omgaan betekent dus nieuwe manieren leren om gedachten te uiten.