mentor in French

mentor [mɛntɔr] conseilleur, guide guide

Sentence patterns related to "mentor"

1. Hij is je mentor?

2. Hij is m'n mentor.

3. Ik ben daar mentor.

4. Heb je een geestelijke mentor?

5. Een mentor, voor de jonge Per Degaton.

6. Juffrouw Banks was een fantastische mentor voor mij toen.

7. Naïeve jonge arts valt voor norse, oudere mentor.

8. Een volwassen mentor kan een goede invloed op je kind hebben

9. Je mentor heeft je goed onderwezen... ondanks zijn slechte bedoelingen.

10. Leer ze beter kennen en vraag hun om jouw mentor te zijn.

11. Wie is de man die mijn mentor meer vertrouwde dan mij?

12. De leeuwenprins wint met de hulp van zijn mentor het koninkrijk weer terug.

13. Net als Helena, hij heeft het niet zo op met mijn vaardigheden als mentor.

14. Ik weet dat sommige van jullie nu denken: hoe vind je een goede mentor in de gevangenis?

15. Mijn collega en mentor Gene Sharp heeft een lijst opgesteld met 198 manieren van geweldloos verzet.

16. Hij bezat de gave om de situatie precies aan te voelen — hij was de aardigste vriend en de beste mentor die iemand kon hebben.’

17. Ik heb bij Microsoft Toegepaste Wetenschappen, samen met mijn mentor Cati Boulanger, de computer opnieuw ontworpen en maakte van een kleine ruimte boven het toetsenbord een digitale werkomgeving.

18. Toen Julius Caesar aankwam in Alexandrië in 48 v.Chr., en voor Cleopatra's kant koos, ontvluchtte Arsinoë de hoofdstad samen met haar mentor Ganymedes, en werden lid van het Egyptische leger onder Achillas.

19. * Helpers gevraagd: dochters en zoons, zussen en broers, tantes en ooms, neven en nichten, grootouders, en echte vrienden om als mentor te dienen en een behulpzame hand te bieden op het verbondspad