gebaard in French

gebaard [xəbart] barbu

Sentence patterns related to "gebaard"

Below are sample sentences containing the word "gebaard" from the Dutch - French Dictionary. We can refer to these sentence patterns for sentences in case of finding sample sentences with the word "gebaard", or refer to the context using the word "gebaard" in the Dutch - French Dictionary.

1. „Wie heeft de dauwdruppels gebaard?”

2. Voordat zij weeën kreeg, heeft zij gebaard.

3. 54 ‘Juich van vreugde, onvruchtbare vrouw, die niet heeft gebaard!

4. Nadat ze hem één kind gebaard had, bracht ze blijkbaar twee onwettige kinderen ter wereld.

5. Als ze een dochter had gebaard, moest ze zeven dagen in de hut blijven.

6. Jozef had geen gemeenschap met Maria totdat ze haar zoon had gebaard (Mattheüs 1:25).

7. 3 Hoofdstuk 54 begint opgewekt: „’Hef een vreugdegeroep aan, gij onvruchtbare vrouw die niet gebaard hebt!

8. Er ontstond meteen algehele beroering in de groep — die vraag had kennelijk iedereen zorgen gebaard!

9. Onze Schepper vroeg aan de patriarch Job uit de oudheid: „Wie heeft de dauwdruppels gebaard?”

10. De vrouwen woonden samen in één huis en hadden ieder een zoon gebaard, enkele dagen na elkaar.

11. God stelde aan Job de vraag: „Bestaat er een vader voor de regen, of wie heeft de dauwdruppels gebaard?”

12. Dit is de „vrouw” die in Jesaja 54:1 wordt toegesproken, waar staat: „’Hef een vreugdegeroep aan, gij onvruchtbare vrouw die niet gebaard hebt!

13. De beperkte kennis die de mens heeft van het weer doet ons denken aan de vragen die Job werden gesteld: „Wie heeft de dauwdruppels gebaard?

14. Jehovah’s „vrouw”, die zich zo lang had gevoeld als een ’vrouw die niet gebaard heeft’, kon eindelijk ’een vreugdegeroep aanheffen’. — Jesaja 54:1; Galaten 3:29.

15. Zijn naam, die „Aanhankelijkheid” of „Aangesloten (gevoegd) bij” betekent, wordt verklaard door Lea’s woorden: „Ditmaal nu zal mijn man zich bij mij voegen, omdat ik hem drie zonen heb gebaard.”

16. In Ezra hoofdstuk 10 staan de namen van 111 mannen die gunstig reageerden op de beslissing door hun buitenlandse vrouwen en de kinderen die dezen hun gebaard hadden, weg te zenden.

17. 8 Jesaja richt zich vervolgens tot Sidon met de woorden: „Wees beschaamd, o Sidon; want de zee, o gij vesting der zee, heeft gezegd: ’Ik heb geen weeën gehad en ik heb niet gebaard, noch heb ik jonge mannen grootgebracht, maagden opgevoed’” (Jesaja 23:4).