bezorgd zijn in English

care, see, takecare, worry

Sentence patterns related to "bezorgd zijn"

1. Omdat je bezorgd was?

2. Issa moet ziek bezorgd zijn.

3. Daarover is iedereen bezorgd.

4. Je verloofde zal bezorgd zijn.

5. Heer Cheng is bezorgd over u.

6. Je leugen heeft me veel schaamte bezorgd.

7. 'Zorg dat het geschenk bezorgd wordt'.

8. Iemand heeft hem een dolk bezorgd.

9. Zijn jullie niet bezorgd om dat kind?

10. Z'n gedrag heeft me altijd last bezorgd.

11. Je hebt me veel plezier bezorgd, Domino.

12. Was hij bedroefd of bezorgd over iets?

13. Daarom was u bezorgd over de foto's.

14. Met alle respect, we moeten allemaal bezorgd zijn.

15. Er is een motorfiets voor je bezorgd.

16. Ik was bezorgd dat er enige kans was.

17. Ben je bezorgd om haar veiligheid of trouw?

18. Waarom zou hij bezorgd zijn over een valse beschuldiging?

19. Deze moeder had reden om bezorgd te zijn.

20. De overheid is erg bezorgd vanwege de terroristische daden.

21. U bent bezorgd over krijgen we naar de show?

22. Er worden hier wekelijks chemicaliën bezorgd... wasmiddel en zo.

23. Hun goede gedrag heeft Jehovah’s Getuigen een voortreffelijke reputatie bezorgd.

24. Een soldaat heeft iemand'n hart - aanval bezorgd op de golfbaan.

25. " Was hij - heeft hij -? Was hij erg bezorgd " Ik grinnikte.