bevreesd in English

bevreesd [bəvrest] afraid

Sentence patterns related to "bevreesd"

1. „Weest niet bevreesd”

2. Gij hebt gezegd: ’Wees niet bevreesd.’” — Klaagliederen 3:55-57

3. ‘Wees niet bevreesd, geloof alleen, en zij zal behouden worden.

4. Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden.’

5. Maar niet alle mensen zullen dan zo bevreesd zijn dat zij mat worden.

6. Hij wist in feite niet wat hij antwoorden moest, want zij werden zeer bevreesd.

7. 10:16). Werden zij daardoor bevreesd en weerhield dit hen ervan te prediken?

8. Toen de discipelen dit hoorden, vielen zij op hun aangezicht en werden zeer bevreesd.

9. Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden’ (Johannes 14:25–27).

10. Welk bericht dat Jehovah’s Getuigen hebben opgebouwd, laat zien dat zij niet bevreesd zijn geweest?

11. Juda kreeg het bevel: ’Weest niet bevreesd, want het is geen strijd van u, maar van God’

12. Jakob was bevreesd toen hij op het punt stond zijn van hem vervreemde broer Esau te ontmoeten.

13. Bevreesd en verward laten de apostelen hun Meester in de steek en slaan op de vlucht.

14. De psalmist verklaart dat ze ’zelfs voor slecht nieuws niet bevreesd zullen zijn’. — Psalm 112:1, 7.

15. Jehovah zei: „Weest niet bevreesd, noch verschrikt wegens deze grote [vijandige] menigte; want het is geen strijd van u, maar van God. . . .

16. Toen Jozef hoorde dat Archelaüs, Herodes’ zoon, in de plaats van zijn vader regeerde, was hij bevreesd naar Judea terug te keren.

17. Hij stelde Jozef gerust met de woorden: „Wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, mee naar huis te nemen” (Mattheüs 1:18-21).

18. In Jesaja waarschuwt de Heer ons: ‘Wees niet bevreesd voor de smaad van stervelingen’ (Jesaja 51:7; zie ook 2 Nephi 8:7).

19. Gij moet niet bevreesd voor hen zijn, en gij moet niet met verschrikking geslagen zijn voor hun aangezicht.” — Ezechiël 3:8, 9.

20. Kennelijk bedaard en met overtuiging antwoordde Elisa: „Wees niet bevreesd, want er zijn er meer die met ons zijn dan die met hen zijn.”

21. Gij moet niet bevreesd voor hen zijn, en gij moet niet met verschrikking geslagen zijn voor hun aangezicht, want zij zijn een weerspannig huis. . . .

22. Degene die zich in de bijbel als de ware God identificeert, zou de praktijken die zijn ontstaan doordat mensen bevreesd zijn voor de doden, nooit kunnen goedkeuren.

23. Maar via zijn profeet zei Jehovah tot hen: „Weest niet bevreesd, noch verschrikt wegens deze grote menigte; want het is geen strijd van u, maar van God.”

24. 2 Hoe vreemd het echter ook mag klinken, toch zijn er personen die niet bevreesd worden en zich niet door een gevoel van hulpeloosheid laten overmannen.

25. Dit heeft Jehovah tot u gezegd: ’Weest niet bevreesd, noch verschrikt wegens deze grote menigte; want het is geen strijd van u, maar van God’” (2 Kronieken 20:15).

26. Anderen zijn mettertijd bevreesd geworden voor zulke stemmen, daar de boodschappen steeds onheilsboodschappen waren, doordat hun bijvoorbeeld werd gezegd dat hun een verschrikkelijk ongeluk of de dood te wachten stond.

27. Wanneer ze aan de brandend hete zon van „verdrukking of vervolging” worden blootgesteld, worden ze zo bevreesd dat ze hun vreugde en kracht verliezen en het opgeven Christus te volgen (Mattheüs 13:21).

28. Dit heeft Jehovah gezegd, uw Maker en uw Formeerder, die u zelfs van de buik af bleef helpen: ’Wees niet bevreesd, o mijn knecht Jakob, en gij, Jeschurun, die ik verkozen heb’” (Jesaja 44:1, 2).

29. Maar wij hoeven niet bevreesd te zijn, want in Jesaja 54:17 staat: „’Geen enkel wapen dat tegen u gesmeed zal worden, zal succes hebben, en elke tong die tegen u zal opstaan in het gericht, zult gij veroordelen.

30. 4 Jehovah leidde de natie Israël veilig uit Egypte en tot vlak bij het land dat hij hun als hun eigen land had beloofd, maar zij weigerden op te trekken omdat zij bevreesd waren voor louter mensen in Kanaän.

31. Hans Jonas, emeritus hoogleraar in de filosofie aan de New School for Social Research, zegt dat hij het meest bevreesd is voor „de dreiging van een apocalyps als gevolg van de aard der onbedoelde stuwkrachten van de technische beschaving”.

32. En wij putten aanmoediging en geruststelling uit Jezus’ woorden: „Wordt niet bevreesd voor hen die het lichaam doden maar de ziel niet kunnen doden; doch vreest veeleer hem die èn ziel èn lichaam kan vernietigen in Gehenna” (Mattheüs 10:28).

33. Als zodanig moet hij een zekere bekendheid hebben verworven, aangezien zelfs na zijn bekering, toen hij pogingen deed om zich bij de discipelen aan te sluiten, „zij . . . allen bevreesd voor hem [waren], omdat zij niet geloofden dat hij een discipel was”.

34. De apostel Petrus keek naar de Heiland op een stormachtige avond en liep over het water — tot hij zijn blik afwendde en ‘zag op de wind [en] bevreesd’ werd, waarna hij begon te zinken in de onstuimige zee.28 Hij had door kunnen lopen als hij niet had gevreesd!

35. 9 Met het oog op Gods bescherming zegt de psalmist: „Gij zult niet bevreesd zijn voor iets angstwekkends in de nacht, noch voor de pijl die vliegt overdag, noch voor de pestilentie die rondwaart in het donker, noch voor de vernietiging die een gewelddadige plundering aanricht op de middag” (Psalm 91:5, 6).

36. Nadat zij gezien hadden hoe Jehovah hen door middel van tien verwoestende plagen uit Egypte had bevrijd, een vluchtweg door de Rode Zee had geopend, het Egyptische leger dat hen poogde te achtervolgen had vernietigd, op de berg Sinaï het Wetsverbond met hen had gesloten waardoor zij tot Jehovah’s uitverkoren natie waren gemaakt en door een wonder dagelijks manna uit de hemel had verschaft om in hun levensonderhoud te voorzien, waren zij bevreesd het Beloofde Land binnen te gaan wegens enkele op reuzen lijkende Kanaänieten! — Numeri 14:1-4.