beschaamd staan in English

beschaamd staan [bəsxamtstan] beashamed

Sentence patterns related to "beschaamd staan"

1. beschaamd door zulke schoonheid.

2. Waarschijnlijk beschaamd, bang.

3. Ik heb het vertrouwen beschaamd.

4. U zou moeten beschaamd zijn.

5. Ontrouw: een beschaamd vertrouwen, een identiteitscrisis.

6. Ik ben zo beschaamd.

7. Alleen, beschaamd en ongesteund.

8. Je oprechte vertrouwen in Jehovah zal nooit beschaamd worden

9. Zij zullen stellig zeer beschaamd worden” (Jeremia 20:11).

10. Een kromme voor zou een ervaren landbouwer beschaamd maken.

11. Waarom zou hij zich beschaamd moeten voelen?

12. Ze voelden zich beschaamd en ontdaan, zelfbewust.

13. Wat gebeurt er als God overmoedigen beschaamd maakt?

14. Ik was beschaamd geworden om de ander, de Afrikaan in mij.

15. 16 Volken zullen het zien en beschaamd zijn ondanks al hun macht.

16. Ik voelde mij beschaamd, maar daar kwam ik snel overheen.

17. De weerspannigen worden „beschaamd” over deze machteloze bomen en tuinen.

18. Misschien heeft iemand op wie u vertrouwde, uw vertrouwen beschaamd (Spreuken 11:13).

19. Maar als je je niet gedraagt als de zoon van Nikolai Bolkonsky, ben ik beschaamd.

20. Of verachten jullie de gemeente van God en maken jullie degenen beschaamd die niets hebben?

21. Beklemd en beschaamd werd Corianton ‘tot in het stof verootmoedigd’ (Alma 42:30).

22. Blijf staan.

23. We staan gelijk.

24. Blijf daar staan.

25. Ga staan, generaal.